De nijlgans is een gansachtige eend met een lange nek en poten en wordt zo’n 70 centimeter groot. Hij valt op door een donkerbruine oogvlek en witte voorvleugels met zwarte slagpennen. Vaak zie je paartjes, maar in de zomer verblijft de vogel in groepen. Hij maakt een nest in een boom. De nijlgans is als parkvogel in Nederland geïmporteerd en komt sinds 1967 in het wild voor. Het is dus een exoot. Hij blijft het gehele jaar in ons land en eet gras, zaden, granen en aardappelresten.
WAAROM BEHEER NODIG IS
De nijlgans is net als de grauwe gans een veel voorkomende vogel in Nederland. De populatie groeit ‘explosief’, waarschijnlijk omdat de nijlgans heel goed voor zijn kleintjes zorgt, bijna agressief goed. Zo komen veel van de ± 20 eieren uit en groeien bijna alle ‘pullen’ uit tot volwassen ganzen. Nijlganzen veroorzaken schade, ze vreten grassen en mais, vertrappen gewassen en bevuilen grasland met uitwerpselen.
HOE VOORKOM JE SCHADE
Om schade aan gewassen te voorkomen kan de agrariër visuele en akoestische middelen inzetten, maar dat is niet verplicht. Middelen zijn vlaggen, flitsmolens, vogelverschrikkers, knalapparaten, nabootsing roofvogels en vogelafweerpistolen. Kijk voor meer informatie naar de preventiekit voor ganzen van het Faunafonds, onderdeel van Bij12.
WANNEER PREVENTIE NIET HELPT
De nijlgans wordt niet door de Wet natuurbescherming beschermd en mag worden verontrust, gevangen en gedood. In Noord-Holland geldt daarnaast een opdracht om op alle gronden gelegen binnen de provincie de omvang van de populatie te beperken, met behulp van het geweer en honden. Dit mag vanaf één uur voor zonsopkomst tot één uur na zonsondergang, en daarbij mag gebruik worden gemaakt van lokvogels en (elektronisch versterkte) lokgeluiden.
HET WETEN WAARD
MEER WETEN